maandag 20 oktober 2014

De poolman



Ik had er geen erg in dat niemand
haar kon verstaan. Niet begreep
wat ze zei. Haar uiterlijk
was het belangrijkste, de manier waarop ze ging
staan, lang en rechtop, met een nette staart. Ze had
wat te zeggen.

‘Er moet een tolk komen,’ werd er gezegd. Die was zelfs
besteld, maar niet op tijd gekomen. De tolk was later dan de eregaste,
later dan zij, die niemand
kon verstaan. Hoe onfatsoenlijk
tolken kunnen zijn. ‘Daar komt hij, daar komt hij.’

En daar kwam de tolk. Hij bleek een poolman te zijn:
zijn hond was een poolhond, zijn haren poolhaar, zijn ogen
poologen. Zijn jas was van poolstof en hij was een verschijning,
als een koele winter. De eregaste verdween in het niet.

zondag 12 oktober 2014

Misschien komt het allemaal door de zuurkool


Hoeveel mensen gaan er niet ’s morgens
gezond de deur uit
en keren daarin nooit meer terug
of worden op een brancard thuisgebracht

een mens kan zijn bestaan niet ontkennen

Petra, waar was opa gisteravond?
Petra, oma vraagt wat
wat nou, dat weet ik niet
was opa weggelopen?

langs het water staan vier
vermoedelijk Bulgaarse mannen
vanuit de zwarte KIA
maken we voor de zekerheid foto’s

via het tweede scherm vluchten we
ontwaken tussen unieke knuffels
vervolgen onze weg

u hoeft uw broodrooster
toch niet op 15 km van uw werk
te kunnen besturen